Nitraten en fosfaten
zijn primaire voedingsstoffen voor plantaardige organismen.
Dat wil dus zeggen voor alle waterplanten in de vijver, maar ook voor de algen.
Nitraten en fosfaten komen op diverse manieren in het vijvermilieu terecht. De grootste hoeveelheden komen vrij bij de afbraak van organische bestanddelen (plantenresten, bladerloof, …) door micro-organismen.
Alle stoffen waaruit het blad is opgebouwd (de biomassa), komen bij dit proces weer vrij in het milieu.
Naast vele sporenelementen en mineralen zijn dat stikstofverbindingen (nitraten) fosfaten en koolstoffen (CO2).
In een goed functionerend milieu, met voldoende plantengroei, vormen deze terugkerende voedingsstoffen geen probleem.
De waterplanten nemen de voeding op en zetten die om in bladgroen. Wanneer echter de hoeveelheid voedingsstoffen zodanig toeneemt dat de aanwezige waterplanten niet meer alles kunnen opnemen, ontstaat er een probleem. Voedingsoverschot betekend automatisch alggroei.
Hoe groot of hoe klein de vijver ook is, er zal regelmatig onderhoud moeten plaatsvinden.
Het belangrijkste onderhoud plegen we in het najaar.
We moeten de vijver dan “oogsten” van een teveel aan organische bestanddelen. Overigens ontstaat een voedingsoverschot niet alleen door een bovenmatige hoeveelheid organische bestanddelen, maar vooral ook door stagnatie van de plantengroei of door het simpele feit dat er niet voldoende planten in het milieu aanwezig zijn.
Stijgende concentraties van nitraten en fosfaten zijn voor het vijvermilieu een probleem, en altijd de oorzaak van alggroei.
Er is eigenlijk maar één goede remedie tegen en dat is het aanbrengen van veel meer groeiende waterplanten.
Daarbij moet de vijver in het najaar “geoogst” worden.
Zowel voor het bepalen van het nitraat-gehalte (NO3) als voor het bepalen van het fosfaat-gehalte (PO4) zijn eenvoudige testen verkrijgbaar.
Meer inlichtingen : 016/40.44.23